dinsdag 22 februari 2011

orde en chaos: paradox van de twee-eenheid



zondag 23 april 2006 11:44


…in zijn uitleg van de 'goede manier' behandelt Krishna de eeuwige vragen ten aanzien van mens, wereld en 'de juiste religie'. Het boek is dan ook te zien als gids voor de mens die op zoek is naar inzicht. In die hoedanigheid is het niet zo zeer een verhandeling over goed en kwaad, maar meer een reeks adviezen om innerlijke conflicten op te lossen. Er is op zich niets 'werkelijks' voor de mens om tegen te vechten, alleen het eigen onbegrip...

tegenstrijdigheden
Zo zoetjesaan ben ik gaan begrijpen dat een mens in het leven onvermijdelijk geconfronteerd wordt met tegenstrijdigheden. Hij wil samen leven, maar wil eigenlijk ook graag alleen zijn; hij wil zich binden maar wil ook zijn vrijheid behouden; hij is mannelijk maar houdt van het vrouwelijke (en vice versa), hij wil lief hebben, maar kan soms venijnig in verwarring gebracht worden door gevoelens van afwijzing, hij ervaart de kracht van zijn lichamelijkheid en verlangt naar het spirituele, hij wil in orde komen en ziet overal chaos. Een mens komt daarmee steeds maar weer in paradoxale situaties terecht, waarin hij wordt geplaagd door die altijd maar terugkerende vraag van wat wil ik nu: is het ja of nee, ben ik pro of contra, is het lichaam of geest, is het erop of eronder. Het lijkt alsof hij steeds maar weer een keuze moet maken, terwijl lang niet altijd duidelijk of een van de mogelijkheden die zich aandienen strikt genomen ook werkelijk haalbaar is, laat staan dat die ook werkelijk voor hem het beste zou zijn. Wat moet je dan? Kies je, dan kun je het voor je kiezen krijgen. Tussen de keuzes door laveren? De kans bestaat dat je op de klippen loopt. Maar wat dan? Gaan zwemmen? Maar zien?


paradoxale neigingen
Iedereen die in het leven wat om zich heen gekeken heeft, in en buiten de bibliotheek, en zelf heeft geleefd, zal er wel zo’n beetje achter gekomen zijn dat paradoxale neigingen het mens-zijn aankleven. Nee, dat is echt niet voorbehouden aan die “overbedeelde” groep van mensen met het sterrenbeeld Tweeling, zoals ikzelf. Iedereen is ermee behept. Een mens zal met zijn tegenstrijdigheden in het reine moeten komen, wil hij niet of nonchalant worden of aan zelfkwelling ten onder gaan. Het is niet voor niets dat alle grote levensbeschouwingen het over het probleem van de paradox hebben. Of dit aspect van het leven nou gepresenteerd wordt als yin en yang (Tantra), goed en kwaad (Christendom), ´alles heeft zijn tijd” (Jodendom: Prediker), het eigen onbegrip (Hindouisme, zie intro), het komt allemaal op hetzelfde neer. De rationele mens heeft een ongebreidelde zucht naar het maken van onderscheid; hij splitst, legt uit elkaar, maakt en benoemt verschillen, kiest een tegenover, en hunkert vervolgens naar eenheid bij het zien van de verscheidenheid die hij eigenlijk zelf creëert. Hij komt er zo misschien achter dat zijn tegenover in feite zijn spiegelbeeld is, en dat raak je niet kwijt.

twee-eenheid

Ik begin hoe langer hoe meer te geloven dat die tegenstrijdige neigingen en gevoelens een twee-eenheid vormen, en dat je daar niet tussen hoeft te kiezen. Je doet er niet zonder meer goed aan om je zwart-wit op te stellen, voor een van beide mogelijkheden te kiezen en de andere categorisch af te wijzen. Ze horen misschien wel bij elkaar, en maken ze beide deel uit van je leven; soms een beetje meer van dit, soms een beetje meer van dat. Voila, zo simpel lijkt het te zijn. We zijn als mens nu eenmaal geen statisch gegeven en niet onveranderlijk. En het kwaad dan? Moet je dat dan niet afwijzen? Ahh, ja, maar wat is dat, het kwaad? Bestaat dat eigenlijk wel als objectief gegeven? Bestaat het kwaad wellicht niet juist en alleen daarin dat we “iets of iemand categorisch afwijzen, negeren, ontkennen, dood verklaren, of zelfs doden.” Is het kwaad niet datgene dat leidt tot afkeren, isoleren, tot isolement, en dat is tegen het leven, van de ander en van jezelf. Hier raken we aan de wezenstrek van de fundamentalistische levenshouding, precies wat je bijvoorbeeld tegenkomt in politiek extreem rechts, in het nazisme, het zionisme, en in menig godsdienstig geïnspireerde levensovertuiging. Uiteraard staan we zelf aan de goede kant van de lijn. De vraag aan onszelf is dan hoe we vanuit deze positie om moeten gaan met mensen die zich zo'n extreme fundamentalistische houding hebben aangemeten, zonder zelf in het kwade te vervallen.
grondslagen van onze natuur
De dualiteit, het onzekere van “is het nou dit of is het nou dat; moet het zus of moet het zo” ligt misschien wel ten diepste verankerd in de grondslagen van de natuur en van de wereld. Vroeger leerden we in de natuurkundeles dat de wereld beheerst wordt door universeel geldende en onveranderlijke wetten. Tegenwoordig weten we uit de kwantummechanica (oei) dat er in het hele kleine, op het subatomaire nivo, geen absolute zekerheid bestaat. Alle grenzen en ook de horizon van onze waarneming zelf blijken op dat nivo te vervagen. Als waarnemer weet je niet precies meer waar je staat, en een objectieve kijk op de werkelijkheid blijkt een fictie te zijn. Verdwenen is daarmee het zo verleidelijke beeld van een strak voorspelbare, geordende, en geregelde werkelijkheid. Grappig genoeg tot grote tegenzin van Einstein, die zich lang schrap heeft gezet tegen deze revolutionaire inzichten waar hij zelf mede de grondslagen voor heeft aangedragen. We weten nu dat zekerheid en regelmaat alleen nog maar opgaan voor het grote, op de schaal van onze wereld, van de hemellichamen, de sterren en planeten. Hun banen door het heelal zijn wonderlijk genoeg nog steeds tot op de seconde te berekenen en te voorspellen. Anders was er ook geen ruimtevaart mogelijk geweest. Het is voor velen nog steeds verbijsterend dat de mens het voor elkaar heeft gekregen om een raket de ruimte in te sturen, die te laten landen op een of ander ver verwijderd hemellichaam als bijvoorbeeld de maan of zelfs een komeet, daar wat stof te laten verzamelen door een robot en die dan naar de aarde te laten terugkeren.

ongrijpbare inzichten

Maar op het nivo van het ultrakleine ligt niets meer eenduidig vast, de werkelijkheid is alleen nog benaderbaar in schattingen en waarschijnlijkheden. De zekerheid van de “appel valt recht naar beneden”, heeft op dat nivo bij wijze van spreken plaats moeten maken voor “de appel zal meestal wel niet ver van de boom vallen”. Dat inzicht lijkt vreemd veraf, maar dit vreemde is tegelijk ook huiverend nabij. Op het nivo van de kleinste deeltjes waaruit alle materie blijkt te zijn opgebouwd, blijken de wetmatigheden van het ons vertrouwde wereldbeeld dus niet meer op te gaan. De vraag is zelfs of die deeltjes als concrete elementen in strikte zin eigenlijk wel bestaan. Ze schijnen zo maar te kunnen ontstaan uit energie en ook weer te kunnen verdwijnen als energie, blijkbaar ook in een voortdurend heen en weer gaan. Dat is best een schokkend inzicht, want zijn we immers niet gewend om de werkelijkheid te zien in concrete vaste vormen, zoals tafel, stoel, medemens. Of op z’n minst verwachten we iets als een vaste begrenzing, zoals de oevers van een rivier. We houden ons toch ook maar al te graag vast aan de regels waaraan de betrekkingen tussen de dingen blijken te beantwoorden. Wat kan een mens dan ook aanvangen met de etherisch aandoende, vluchtige, ongrijpbare inzichten van de moderne natuurkunde? Nou wellicht wel dit, dat het ons misschien leert onze angst voor de onzekerheid van onze eigen beperktheid en eindigheid te overwinnen. Maar daartoe moeten we de inzichten van de wetenschap weten te vertalen in de taal van het leven van alle dag.

scheppingsdans van Shiva

De natuurkunde is bezig de diepste geheimen aan de natuur aan het ontfutselen. Materie transformeert tot microgolven van energie, en verdwijnt daarmee in het niets, en omgekeerd. De ene realiteit transformeert in een andere realiteit en de werkelijkheid begint te lijken op een beweeglijk spel van iets, via niets tot iets. Een soort rondedans met eindeloze variaties in energieke materiele danspassen, met beweging, figuren en ritme en als het ware chaos als platform en ordening als omtrek. Is ons leven als aards bestaan dan toch een fata morgana, een caleidoscopische manifestatie van een spel dat zich in eindeloze creativiteit vanuit de subatomaire diepte aan het oppervlak van onze realiteit openvouwt? De scheppingsdans van de god Shiva, zowel schepper als [L] vernietiger, waar het Hindoeisme van spreekt. Dit alles klinkt zo langzamerhand eerder als amateur-poëzie dan als amateur-wetenschap, zo suggestief en schilderend is het wel. Het gaat over het ultrakleine, bijna over niets, maar dat bijna niets doortrekt wel onze werkelijkheid. En daar raken we precies het probleem waar de natuurkundige van nu mee geconfronteerd wordt. Om uit te drukken wat hij veronderstelt, moet hij zijn toevlucht nemen tot gewone mensentaal. En dan heeft hij moeite om zijn inzichten onder woorden te brengen. De werkelijkheid van de microcosmos lijkt wel even ongrijpbaar als die van een mensenleven, en alleen in een “werkelijk” gedicht beschreven te kunnen worden. Fritjoff Capra heeft over de poëzie van de moderne natuurkunde een stevige bestseller geschreven.


realiteit en leegte
Vroeger leek alles, ook het leven eenvoudig opgebouwd te zijn uit het stof van moeder aarde. Als je dood ging, dan keerde je in haar terug. Tegenwoordig lijkt de aarde eerder een soort draagmoeder te zijn. Met haar zweven we in de schoot van een chaos die zich uitstrekt van en tussen microcosmos en macrocosmos, van het ultrakleine subatomaire tot het supragrote van de kosmos. Een chaos die overigens meer is dan een gebrek aan ordening, want chaos lijkt slechts een fase te zijn in een continu scheppingsproces. Geen begin, geen eind, maar een fase. Wat wij in het hier en nu geneigd zijn als chaos te zien, is in een ander perspectief de scheppende dynamiek van een proces van wording en teruggang, dat is beheerst door het toeval. Als het ware een voortdurend “op goed geluk” tastend zoeken naar verandering, in een dans op het grensvlak van realiteit en leegte, waarbij de grens er soms wel en soms niet is. Verbijsterend is het te beseffen dat deze onzekere diepste grond toch het fundament vormt waarop de schepping, inclusief de mens met al zijn in een mensenleven opgebouwde zekerheden, is gebaseerd. .Is het dan zo dat orde en chaos in hun paradox de polen zijn van een as waar de hele schepping om draait? De polen van een “kosmisch weefgetouw”?

het weefgetouw: een metafoor
Ik persoonlijk heb me met mijn eigen paradoxale neigingen een beetje kunnen verzoenen via de metafoor van een weefgetouw. De uitersten, de tegenstelling, wordt gevormd door de twee polen van het getouw. De spoel schiet heen en weer, maar verliest daarbij de draad niet uit het oog. Voor de spoel maakt die beweging ook niet uit, maar als mens krijg je daar knap het heen en weer van. Ah ja, het zal duidelijk zijn, die beweging van de spoel op het weefgetouw is onmisbaar wil er een weefsel ontstaan. En wat moeten we zonder weefsels beginnen? De mens bouwt er zijn culturele status mee op. Door zich te omkleden met lappen stof, al dan niet mooi geverfd onderscheid hij zich van de dieren. Met zijn kleding vormt hij een contrast of weet hij zich juist te camoufleren. En, gelukkig maakt hij er niet alleen camouflagepakken van maar ook tafelkleden om met zijn gasten stijlvol aan tafel te kunnen aan. Uiteraard kan dat niet het enige zijn. Gelukkig wordt er doorgaans aan tafel bij wat geestrijk vocht ook nog wel wat gezelligs gezegd.

generatio spontanea
Hardnekkig keert een oeroude vraag terug. De vraag naar begin en zin van ordening in de wereld en naar de betekenis van chaos, de wanorde. Chaos ontstaat spontaan uit orde, maar hoe zit het met het omgekeerde? Is er een “Generatio spontanea” mogelijk, een spontaan ontstaan van orde uit chaos, zoals verondersteld door de Griekse wijsgeer Aristoteles. Intuïtief beseffen we dat zoiets niet kan, maar toch, waar komt de materie dan vandaan en waar komen die leuke pantoffeldiertjes dan vandaan in het water in de bloemenvaas? En op menselijke schaal: hoe komen we ineens aan al die pantoffelhelden? We weten allemaal hoeveel moeite het kost om orde te scheppen, maar ook hoe gemakkelijk orde verstoord kan raken. Beelden flitsen, beelden van mensen, samenlevingen, culturen die hardnekkig aan hun overgeleverde voordelige ordening vasthouden en deze verdedigen tegen omvorming door de buren of door hun eigen revolutionairen. Of van anderen, die de vermeende chaos bij de buren te lijf willen gaan en er hun eigen orde er op willen planten te beginnen met een vers gestreken vlag. De orde van de superioriteit: de gevestigde orde van het Amerika van Bush en van “het Vlaams Belang”met de profijtelijke olierijke zegeningen voor de dominante upper class.

orde en chaos en orde: ons grote verhaal
Het probleem van orde en chaos doortrekt alle lagen van de werkelijkheid, onze samenleving incluis. Blijven we als mensen noodlottig gevangen in het plat van een vicieuze cirkel, waaraan we op ons best, als ware het onze levensopdracht, trachten te ontsnappen. We richten constructies op, we schieten raketten af, en we bedenken geweldige systemen als om aan te geven “hier ben ik, Heer en Meester”. De komma vergeten we dan doorgaans, en dat is wel een subtiel maar toch ook wezenlijk onderscheid dat misschien niet eens meer door iedereen gevoeld wordt. Maar wat we ook doen, we kunnen niet voorbij onze eigen horizon komen, en we weten het. Eerder dan Tyrus zullen tenslotte onze constructies vervallen en in elkaar zakken, als ze niet voortijdig door onszelf of door onze buurman in elkaar geslagen zijn. Want ook dat leert onze geschiedenis. Een vaak wat waanzinnig aandoend scenario van stammenoorlogen, alsof de Mahabaratha (Het Grote Verhaal uit het oude India overgeleverd, en nog steeds zo actueel) nog geschreven wordt. Een verhaal waaraan we wel móeten meedoen, als schrijver, als acteur of toeschouwer, slachtoffer of overwinnaar, waarbij het achteruit zitten in een televisiestoel ook maar een vorm is. Alexander de Grote is nog maar net voorbijgetrokken en de herinneringen aan de massaslachtingen in Rwanda staan nog als nabeeld op ons netvlies. De tweede wereldoorlog heeft zich alweer herhaald in Joegoslavië, in het klein gelukkig, maar aan de bescheidenheid van Milosevic heeft dat niet gelegen. En in het middenoosten lijkt soms de geschiedenis op zijn kop te zijn gaan staan. Maar toch het is boeiend de geschiedenis te volgen; alhoewel je steeds alles wat was terug op je bord krijgt, orde én chaos. Het vermeende goede èn het vermeende kwade. We zullen er mee verder moeten, heen en weer geslingerd, in de hoop dat er ondanks alles iets goeds uit komt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten