zondag 30 oktober 2011

Kom geef die man een stikkie

Ik lees het bericht over het besluit van het CDA congres om voor de toekomst toch vooral te zorgen voor een humaan beleid jegens minderjarige asielzoekers (want ze kunnen na inburgering nog zo nuttig zijn als werknemer...) enz, bla bla bla. Wat een huichelarij, wat een oetlul is die Haersma Buma. Wat een onplooibare starre bureaucraat is die van Leers. Maar wat wil je, hij moet eigenlijk Hardleers heten. Hebben ze daar bij het CDA dan echt niet in de gaten hoe ongelofelijk stom en dom dat politieke gedoe rondom die resolutie is? Nee denk ik, die lui zijn echt op de pot blijven zitten. “Dat was dan toch een kwestie van politiek gevoel hè”, zei Janssen tegen Staps. “ Nee beste Janssen, antwoord ik, je hoeft echt niet zo trots te zijn. Dit was vooral een staaltje van politieke verdwazing en gevoelloosheid. Al dat gemanoeuvreer om vooral de tanden uit de resolutie te trekken. Alles wat er fout gelopen is in het verleden zullen ze in de toekomst beter doen, beloven ze met hun dikke krokodillengeschmeigel. Gelukkig heeft de kiezer dit keurige maar in feite principeloos en oh zo berekend stelletje ongeinspireerde politici, met alle oudbelegen coryfeeën als ware het de maffia zelf, op de eerste rij, al afgestraft met een verlies van meer dan 10 zetels. Ik heb zo'n itch dat het hier niet bij zal blijven.

Ik kan ook niet geloven dat Wilders van al dit gedoe een stijve overhoudt. Allez Geert, stijle krullebol, als het wel zo is, waarschuw me dan op tijd, want ik blijf dan toch maar liever zelf even rechtop staan.

.

kwaadheid een bermbom



Kwaadheid is altijd redeloos, denk ik, en komt voort uit een emotionele overgevoeligheid voor sommige kwesties. Mijn eigenwijsheid is er daar een van. Kwetsbaarheid is misschien een beter woord. God weet waarin  die zijn diepste oorzaken heeft. Het is alleen lastig om vanuit gekwetstheid, met zijn diepe roerselen,  vanuit de diepte terug "boven water" te komen. Maar, als je te lang onder blijft, stik je er in. Kwaadheid gaat niet zo maar vanzelf over, maar je kunt daar wel voor kiezen. Dan ebt geleidelijk de lichamelijke stressreactie die met kwaadheid gepaard gaat, weg. En dat werkt.

Wij, jij en ik, hebben emotionele pijnpunten, die als ze geraakt worden, per ongeluk of expres, tot heftige reacties leiden. Het zijn een soort emotionele bermbommen. Vrienden kennen elkaar daarin, en kunnen daar ook begrip voor hebben. Pijnpunten  kunnen als ze beroerd worden, behoorlijk zeer doen, alleen is dat moeilijk toe te geven. Eigenlijk weten we best waar die  punten zitten, namelijk daar waar we ons klein voelen en groot willen zijn, waar we ons miskend voelen en geliefd en gevierd willen zijn. Met ieder een paar glazen wijn op, vergeten we dat wel eens. Het goede is nooit kwaad worden; het juiste is, elkaar vergeven en verder trekken.





woensdag 26 oktober 2011

chaos of logos?

Eens per kwartaal krijg ik het blad illuster toegezonden, het alumni-blad van de RijksUniversiteit Utrecht. Ik kijk dat altijd met interesse in, omdat er vaak erg goede artikelen in staan,  geschreven door prominenten op elk vakgebied of ook wel interviews met excellerende wetenschappers.  De interviewer beperkt zich meestal niet alleen tot het vakgebied sec, maar wil ook wel eens graag de  geïnterviewden  verleiden over de grenzen van hun specialisme heen te gaan. Ze komen dan op glad ijs, ze weten het zelf, maar ze praten dan toch vaak met de vertrouwde beslistheid en overtuigingskracht over deze maatschappelijk relevante zaken, die echter wel buiten hun vakgebied liggen. Zo geven theologen als Huub Oosterhuis en Hans Kuehn uitspraken over sexualiteit ten beste, in het bijzonder over homosexualiteit en pedofilie, daartoe uitgenodigd door menige handige journalist.  Soms geven ze dan ook nog blijk van een verrukkelijke eenkennigheid, waarbij ze de aangesneden problematiek tegemoet treden met  de hun in hun specialisme zo vertrouwde  redeneertrant en kennis van allerlei wetmatigheden  en zo de "vreemde" problematiek als het ware adopteren en deze binnen hun vakgebied trekken. Dat klopt natuurlijk niet, maar je kunt dat best vergoeilijken, al is een weerwoord dan vaak wel op zijn plaats, zeker als er ook politieke implicaties zouden zijn, wat soms zeer zeker het geval is. 


Wetenschap op topnivo vraagt heel veel aandacht, toewijding en inzet, die ook met passie gegeven wordt.  Dat kan er licht toe leiden dat de wetenschapper met zijn diepteboringen ook steeds meer weet van steeds minder. Zo kan zich de neiging ontwikkelen om de inzichten van het eigen vakgebied te verabsoluteren.  Ik kan daarom begrijpen  dat Gerard 't Hooft, eminent onderzoeker in de physica en nobelprijswinnaar, in het stuk in Illuster over de natuur en de natuurwetten of juist de afwezigheid daarvan, tot de volgende uitspraak komt:




"Mijn gedachte is heel simpel: in principe worden alle processen die  in ons brein  plaats vinden wel degelijk door natuurwetten bepaald, maar dat maakt ze niet voorspelbaar en ook niet beheersbaar.

Daarom zeg ik: ik beschik nog steeds over een vrije wil, ook al weet ik dat alles wat er in mijn hersenen gebeurt in wezen door natuurwetten wordt bepaald." 



Gerard 't Hooft is een gedreven theoretisch fysicus en heeft begrijpelijk de neiging om in alles en overal het effect van de natuurwetten te zien.  Nou is hij ook bepaald niet de eerste de beste;  hij heeft niet voor niets de Nobelprijs voor Physica gekregen.  Die erkenning tekent hem als een eminent wetenschapper, "een outstanding scientist", iemand die door zijn onderzoek en zijn inzichten wezenlijk en op excellente wijze bijgedragen heeft aan het vergroten van onze kennis en inzicht in de wetmatigheden die aan de natuur en de werkelijkheid ten grondslag liggen. Dus doe je er goed aan om aan zijn woorden serieus aandacht te geven. Ik heb dan ook met grote belangstelling zijn artikel gelezen. Op de eerste plaats omdat de natuur, en in engere zin ook de phsysica mij boeit, alhoewel ik met name van de physica  weinig kennis heb, en er weinig of niets meer van begrijp. Maar de wetenschapper die zich door het niet weten en niet begrijpen laat ontmoedigen moet nog geboren worden. Het niet weten en niet begrijpen leidt tot verwondering, motiveert tot kijken en analyseren, en gaat aan kennis en inzicht vooraf. Voila, zie daar de grondhouding van de natuurwetenschapper. En daarmee zal ik als gepensioneerd maar nog steeds gepassioneerd  wetenschapper Gerard 't Hooft in zijn artikel bevragen, en hier en daar ook heel eigenwijs zelf met wat beschouwing te voorschijn komen. Ik zie al de glimlach op het gezicht van Gerard.


In het bijzonder de physica is me de laatste jaren ontglipt. Ik heb onvoldoende kennis van en inzicht in de recente ontwikkelingen. Waar ik na mijn afstuderen in de biologie in 1968 nog enige jaren het idee heb gekoesterd, tenminste globaal de physica en zijn antipode de astronomie te kunnen volgen, ben ik de laatste jaren totaal het spoor bijster geraakt. Ik heb me daarmee verzoend door te bedenken dat de physica voor een belangrijk deel zichzelf aan het herhalen is: nog weer een grotere en krachtigere deeltjesversneller, weer nieuwe splitsingsproducten, en dus weer kleinere deeltjes, die soms wel en nog vaker niet bestaan. Bij mij is het denken aan subatomaire deeltjes bij het concrete vormvaste atoommodel van Bohr, met  het electron, het neutron en het proton, blijven steken. Daar kon je nog aan rekenen, tegenwoordig kun je nog alleen inschatten. De bonte verzameling aan deeltjes die nog weer daarna gekomen is,  is voor mij dus een brug te ver. Nou vind ik dat eigenlijk  ook wel een beetje een zorgelijke  ontwikkeling. Als ik, die toch een  enigszins ingewijde ben, het spoor al bijster ben, hoe moet het dan hen vergaan die ver van de natuurwetenschapsbeoefening afstaan, of die überhaupt niet het voorrecht hebben gehad te kunnen studeren en in literatuur, colleges en praktika kennis te nemen van de als maar voortschrijdende wetenschappelijke inzichten. Daaronder behoren dus ook veel van de politici die over onderzoeksgelden en onderzoeksprioriteiten, en maatschappelijk belang, moeten beslissen.

Het artikel in Illuster (nr 41) handelt over verwondering als drijfveer voor wetenschappelijk handelen, en heeft de titel: "Geen verwondering zonder verklaringsdrang". Een uitspraak die ik zou onmiddellijk wil parafraseren met: “Zonder verwondering geen verklaring”. En daar heb je het al meteen: Gerard denkt in krachten en krachtvelden. Immers een drang is een kracht. Verwondering is mijn inziens het begin, en die behoeft als menselijke respons op de waarneming niet noodzakelijk te leiden tot onderzoek, maar kan evengoed leiden tot poezie of een gedicht in een emotionele ontboezeming. Gerard is een natuurwetenschapper en zoekt naar de wetmatigheden en de oorzakelijke mechanismen die ten grondslag liggen aan de verschillende fenomenen die zich in de realiteit om ons heen aan ons voordoen, en die door beschrijvend  en experimenteel onderzoek aan ons geopenbaard kunnen worden.  Hij is een theoretisch physicus, en hij houdt zich bezig met onderzoek op het meest fundamentele nivo, ver buiten het directe menselijke waarnemingsvermogen.  Een submicro-atomaire wereld die alleen ontsloten kan worden met behulp van uiterst gesophisticeerde en kostbare apparatuur, die doorgaans ook van enorme omvang is: hoe kleiner de deeltjes hoe zwaarder en kostbaarder de apparatuur om ze direct of indirect waar te nemen en te omschrijven. Denk maar aan de deeltjesversneller van CERN.
Om maar eens met een stevige inswinger te komen, wil ik poneren dat de hier boven geschetste uitspraak van G’t H dus minstens een beetje misleidend is. Zeker waar hij nog eens herhaalt te geloven dat “inderdaad de natuurwetten in het algemeen eigenlijk allesbepalend zijn”. Dat hangt er maar van af op welk nivo tussen submicrocosmos en supramacrocosmos je je denken richt. Levensverrichtingen in brede zin zijn in elk geval zeker niet bepaald door de physische natuurwetten, alhoewel ze ten diepste wel een materiele grondslag hebben. Die veronderstelling resp. bewering van Gerard is een simplificatie hoe ingewikkeld die ook is. Natuurlijk is het zo dat in de diepste grond voor alle materie dus ook van de levende materie de physische wetmatigheden gelden, inclusief die van oorzaak en gevolg. De werkelijkheid van het leven is immers in laatste instantie  opgebouwd uit moleculen en atomen en wat daar achter ligt. Maar daar zit geen specificiteit  noch individualiteit in, en die beide aspecten zijn  nu juist kenmerkend voor het leven.  De atomen, en subatomaire deeltjes in de hersenen van Gerard zijn met zijn welnemen exact hetzelfde als in die van mij. Daarin ligt zowel enige troost, als het eigenlijke probleem en daarop geeft Gerard met zijn deterministische visie op de werkelijkheid geen antwoord op. De specifieke eigenaardigheden van het leven, die het leven interessant maken, bijv. intelligentie, zelfbewustzijn, en tal van levensverrichtingen kennen duidelijk eigen regels en wetmatigheden: op het nivo van de biologie, de ethologie en oecologie, de psychologie.  Je zou een vergelijking kunnen maken met een huis. Een huis is opgetrokken uit beton en bakstenen met een hoop buizen en draden, en een hele rim-ram van schroefjes tot deurklinken en dakpannen, allemaal keurig volgens een bestek en met uitgekiende technieken geconstrueerd, en geassembleerd, in een strakke gedetermineerde (nee, niet deterministische) ordening. Maar het huis is daarmee nog geen thuis met de kenmerkende menselijke warme, en liefdevolle huiselijkheid. Te zeggen dat de bakstenen bepalen wat er aan huiselijkheid gebeurt, is onzinnig.  Maar toch vormen die wel een materieel fundament dat het gezinsleven draagt, met een grotendeels statische ordening, waarop zich het leven afspeelt, in al zijn flexibiliteit, en speelsheid. Hoe belangrijk de ordening is, blijkt als er een aardbeving plaats vindt, en de zaak in elkaar stort, zoals betreurenswaardig genoeg nu weer nu in Turkije.  Dan is het leven ontregeld en ontredderd, maar niet verslagen en zeker niet liefdeloos.  


Een tweede metafoor in een poging om dit belangrijke punt duidelijker te maken: een van de belangrijke natuurkrachten is de zwaartekracht, ontdekt en geformaliseerd door Newton, wellicht de grootste natuurkundige ooit, en waarschijnlijk ontleed, doorschouwd en verrijkt door Gerard. Dank zij de zwaartekracht zijn wij aan het oppervlak verbonden met de aarde, in een physische verhouding die wel liefdeloos is, en beschreven is (nee, niet bepaald) door de wet van de zwaartkracht (zie Wikipedia http://nl.wikipedia.org/wiki/Zwaartekracht#Formule). We vallen niet van de aarde dank zij de  aantrekkingskracht van de aarde als geheel. Dezelfde zwaartekracht is, met dezelfde berekenbare wetmatigheid, bepalend voor de ordening en beweging van de planeten in banen rondom de zon, en die zijn uitgaande van de status quo verbijsterend precies voorspelbaar in tijd en plaats. Dat geldt echter niet voor ons mensen. Wij bepalen zelf waar we lopen, waar we heen gaan, wat we gaan doen. De specificiteit van ons denken, voelen en handelen heeft niets met de natuurwetten van doen. De natuurwetten hebben iets van de ezel in een tredmolen. Ik wil en kan het hier niet hebben over de wetmatigheden op het nivo van de thermodynamica en quantummechanica, en wat daar nog weer achter ligt. Daarvoor moeten we luisteren naar eminente specialisten als Gerard ‘t Hooft. Op dat nivo schijnen heel andere regels te gelden, en worden de eigenschappen van de materie veeleer beheerst door toeval en lijkt van enige individualiteit, specificiteit en intenti­onaliteit helemaal geen sprake te zijn. Gerard haalt heel illustratief de kunstenaar aan die in zijn kunstzinnige uitingen een strict eigen interpretatie geeft van de werkelijkheid met een hoge mate van vrijheid ten aanzien van het werkstuk. Essentieel anders dan wat de levenloze natuur vermag. Die ligt in zijn mogelijkheden rigide vast. Alleen op grond van die rigiditeit, namelijk het vermogen uit te kristalliseren, is het Watson en Crick gelukt om door middel van Röntgendiffractie het DNA te analyseren en de opbouw in moleculaire eenheden te achterhalen. We vergeten wel eens dat het DNA in een levende cel een heel andere en dynamische organisatie moet kennen dan die kristallijne analyseerbare vorm. Op dat nivo heeft het ook geen zin meer om over het DNA op zich te praten, omdat het dan deel uitmaakt van een in hoge mate specifiek en subtiel regulerend interactiesysteem van moleculen en macromoleculen (eiwitten en RNA) structuren (membranen en organellen) en functies (bijv. enzymatische reactieketens), waarin en waarbij "recognition" een essentiele eigenschap is; heel anders en veel ingewikkelder dan in een reageerbuis bij een of andere DNA-test. De vraag hoe een dergelijke organisatie, die zo op het eerste aanvoelen chaotisch overkomt, kan leiden tot de hoge mate van specificiteit, adaptiviteit en intentionaliteit die kenmerkend zijn voor het leven, is een groot raadsel, dat zowel bewondering als verwondering oproept.  Niet voor niets dat  er mensen zijn, ook (pseudo)wetenschappers die geloven dat de mens en de hele schepping het gevolg zijn van intelligent design, en uitgedacht is en geconstrueerd is door een denkende almacht. Dit is echter geen wetenschappelijke verklaring omdat hij niet benaderbaar is.  De vraag hoe het specifieke dan wel tot stand komt is machtig interessant, en wetenschappelijk zeker benaderbaar met onderzoek. Het lijkt wel zo te zijn dat "chaos", met slechts de meest fundamentele en aspecifieke  kenmerken, met interacties waarbij het toeval en onbepaaldheid de hoofdrol spelen, ten diepste aan de wortel ligt van de materie en alles wat er uit ontstaan is. Het onderwerp heeft enige analogie met het ontstaan, de ontwikkeling van  specifieke bouwplanpatronen uit een simpel bolletje met ogenschijnlijk weinig organisatorische complexiteit, een eitje. Onderzoek naar de oorsprong en het ontstaan van het heelal, waarbij deze condities lijken te gelden, begint me dit overdenkende nog interessanter te worden.  Het is verheugend dat de astronoom en natuurkundige Steven Hawkins internationaal zo bewonderd wordt en zoveel belangstelling geniet juist ook van studenten uit allerlei vakgebieden. De fascinatie die van de man uitgaat is enorm en griezelig tegelijk. Hij verbindt in zijn grote denkraam het subatomaire nivo met het stellaire en galactische nivo, op zoek naar een theorie van alles, die misschien helemaal niet bestaat. Misschien is het zelfs zo dat chaos en toevalligheid en het ontbreken van enige andere wetmatigheid de diepste grondslag vormen van ons bestaan  en de kern vormen van een dergelijke theorie. Voor wetenschappers als Gerard is er een taak weggelegd om deze inzichten bij het publiek te brengen. 


Waar het minstens duidelijk is dat op het nivo van de submicrocosmos, waar G'tH zijn inspanningen op richt, de materie onderhevig lijkt aan heel eigen physische wetmatigheden, op hogere nivo's, in de direct waarneembare materiële wereld om ons heen, zijn wel degelijk de ons vertrouwde physich-chemische mechanismen en krachten werkzaam, zeg maar volgens de natuurwetten. We weten bijvoorbeeld allemaal  dat processen van groei en morphogenese  niet willekeurig zijn. Simpelweg gezegd, een kind lijkt op zijn ouders. Dus er zijn mechanismen werkzaam die patroonvorming en groei beheersen zelfs tot in de kleinste details. Het zal velen verbazen te horen, dat deze processen vaak zeer geordend verlopen, en zelfs zo dat het uiteindelijke organisatiepatroon beschreven kan worden met eenvoudige wiskundige formules. De gulden snede is een bekend voorbeeld (zie Wikipedia). Uit mijn eigen vakgebied kan ik als voorbeeld aanhalen dat het aantal aan de buitenkant waarneembare celgrenzen van een 32-cellig slakkenembryo precies hetzelfde is als het aantal naden bij een leren voetbal en gerangschikt zijn in een vast aantal 5- en 6-hoeken. Merkwaardig nietwaar? Zou je 32 zeepbellen op elkaar kunnen plaatsen, dan kreeg je precies hetzelfde patroon. Veel meer van dit soort relaties waar physisch/chemische  eigenschappen en mechanismen, zoals oppervlaktespanning  aan het werk zijn, vindt je in het boek Wiskundeboek, Clifford A. Pickover, 2010.
Het is dus  zo dat Gerard 't Hooft ten dele zeker gelijk heeft met zijn uitspraak, maar zeer zeker waar het de levende materie betreft niet in absolute zin.













dinsdag 25 oktober 2011

psychopathie of nie?


We leven in een tijd waarin de misdaad welig tiert. We hebben hier in België, net Ronald Janssen achter de tralies gewerkt, en hup, daar verschijnt de volgende crimineel. Een crimineel, dus er staat ons weer een hoop ellende te wachten. Het woord crimineel doet al het ergste vermoeden. De tijd dat het woordje crimineel, althans in Nederland, nog kon doorgaan om aan te geven dat iets verschrikkelijk goed was, is voorbij. Nu is het woord zwaar beladen met een scala aan negatieve eigenschappen van zware geweldplegers.

Een van de ernstige kwalificaties die tegenwoordig door advocaat en rechter nogal eens gebezigd wordt is die van psychopaat. Een kwalificatie die voor ons nu wel gekoppeld is aan de figuren als Dutrout en van Janssen. De lege gevoelloze blik van beiden staat ons allen in het geheugen gegrift. In de ogen van de advocaten die de belangen van de nabestaanden verdedigden, en nog verdedigen, is Janssen zelfs een "kern-psychopaat", waarmee aangeduid wil zijn dat de man werkelijk tot in het diepst van zijn wezen  kwaadaardig is en extreem tot het kwade geneigd is. Het kwaad bestaat er dan in, dat de man slechts uit is op het bevredigen van zijn lusten en op het overmatig afreageren van persoonlijke frustraties op zijn slachtoffers is gericht, die hij, de dader, slechts ziet als een onpersoonlijk object. In de loop van de jaren dat de dader de kans krijgt om zo bezig te zijn, wordt zijn optreden volgens de deskundigen, bijv. advocaat Jef Vermassen, geweldadiger en meer en meer gestuurd door een extreem narcisme, waardoor hij steeds driester, maar tegelijk ook meer en meer geperfectioneerd, zijn slachtoffers zoekt en maakt. Het begint met loeren en hinderlijk volgen, gaat over in molest, daarna volgt verkrachting en tenslotte loopt het katastrofaal uit op lustmoord. Volgens de advocaten is er geen twijfel over, dat Janssen niet geestesziek is, maar behept is met een dramatisch, niet te compenseren psychisch defect.  Ik heb dat allemaal kunnen volgen, en kan zelfs vanuit mijn betrokkenheid op het proces de daarbij opgebouwde inzichten ook nog vanuit mijn eigen koker reproduceren. Janssen zit nu achter de tralies en het volgende staaltje van extreme criminaliteit is alweer gepleegd door twee verplegers nota bene.


Ik werd die avond aangesproken door "een jongen die heel vriendelijk overkwam" vertelt het meisje, en ze is met hem meegegaan in de hoop even op verhaal te kunnen komen. Ze was doodmoe, was haar vriend kwijt, haar GSM werkte niet meer, en ze had geen geld meer voor een taxi. Ja, een situatie van totale onmacht. En als je dan vriendelijk aangesproken wordt door nota bene een verpleger, dan kun je gemakkelijk in de val lopen. Het meisje werd herhaaldelijk verkracht door een tweede dader die ten huize van de eerste ten tonele verscheen, terwijl de eerste filmde en foto's maakte. Het meisje heeft het er levend afgebracht en is alleen maar gedumpt, ergens achteraf. Dit verhaal is afschuwelijk, en tegelijk van een ridicule stompzinnigheid. Het meisje heeft immers de filmer uitgebreid gezien, en kan zo tegen hem getuigen. Dat geeft te denken en het meisje is ongetwijfeld ternauwernood aan het allerergste lot ontsnapt. De verkrachter heeft inmiddels zelfmoord gepleegd; hij werd gechanteerd door de fotograaf.  De laatste is gelukkig opgepakt. Nou komt het: de Rechtbank omschreef de filmende dader als een gevaarlijke psychopaat. 

Nou komen de vragen. Wordt de kwalificatie psychopaat tegenwoordig niet wat gemakkelijk gebruikt? Even kijken wat die kwalificatie inhoudt. Volgens een definitie in Wikipedia, wat een voortreffelijk naslagwerk is dat, heeft een psychopaat een ernstige psychische stoornis en is zwaar gehandicapt in zijn/haar empathisch invoelingsvermogen. Dit vormt een belemmering in het sociale contact met anderen en is vermoedelijk ook moeilijk of helemaal niet meer te corrigeren. Nou denk ik dat elke crimineel, van inbreker tot lustmoordenaar, minstens tijdelijk een loopje neemt met de empathie, en ik ben er welhaast zeker van dat menige crimineel wel degelijk een gewetensfunctie heeft, maar eenvoudigweg zijn eigen belangen even laat prevaleren boven die van zijn slachtoffer. Sterker nog, dat de crimineel zijn gevoel tijdelijk "uitzet" om ongehinderd door mededogen zijn daad te kunnen doen, en dat hij zijn daad vergoelijkt "...wat moet die opa nou nog met zijn centen; hij kan ze beter aan mij geven....". Eenmaal op dat pad kan de crimineel vervallen van kwaad tot erger, terwijl hij volkomen verantwoordelijk is voor zijn daden en daar ook op gelegener tijd spijt over kan gaan hebben.. Nog niet overtuigd? Lees dan het boek van Truman Capote, in cold blood, daarin wordt angstig griezelig uit de doeken gedaan hoe kleine criminelen zich door de omstandigheden laten meeslepen en zich als ware psychopaten gaan gedragen, compleet vervuld van het ergste sadisme jegens de slachtoffers.

Nou de crux van dit verhaal. Is een psychopaat gezien zijn predispositie wel of niet verantwoordelijk voor zijn daden? Hij is sinds zijn jeugd behept met een verschrikkelijke aandoening: gevoelloosheid, afwezigheid van geweten, en ondanks alle theater en vriendelijkheid steeds in volslagen isolement. Zijn dit geen eigenschappen waarmee hij wel tot zijn verschrikkelijke daden moet komen. Ik doe hier geen uitspraak over, maar ik signaleer wel dat als een dader niet uit vrije wil handelt, en door een dwingende impuls van binnen uit tot zijn daden gedreven wordt, hij wettelijk niet aansprakelijk gesteld kan worden. Ik denk dat de Rechtbank er goed aan zou doen om niet al te snel met zwaar belastende kwalificaties als "psychopathie" te komen. Anders zou een handige advocaat ons nog wel eens met de neus door de boosaardige feiten kunnen wrijven.




formatie als denken in plat vlak

Wat ik nou zo opvallend vind dat is de neiging bij sommigen, met name De Croo en de Wever om in een tijd van uiterste distress met van die pseudointellectuele, overgeleverde  zinsneden te komen, liefst ook nog in het latijn (Grieks te moeilijk?). De Wever is historicus en snapt nog wat hij zegt, De Croo lijkt me in deze eerder een naprater.
Wat erg eigenlijk. Alle partijen zitten vast in hun eigen stompzinnigheid, waarin ze blind gestaard op de stellingen en stelligheden van de andere partijen alleen maar hun eigen opgeblazen waarheid kunnen zien. De Wever is voor mij van visionair verworden tot een al maar dikker wordende blindganger, zeer betreurenswaardig.  Wat een regeringsformatie had moeten worden is verworden tot een onwaardig spelletje landjepik waarop de politiek zich blind gestaard heeft. Door de ogen wrijven helpt dan niet meer. Foei dames en heren. Beseffen jullie eigenlijk dat jullie allang je mandaat verspeeld hebt? Allez dan, de staart tussen de benen en verberg je maar in  de een of andere lucratieve functie naar het voorbeeld van Bellens en zijn snoeipoes, waar je net als hij kunt blijven doen alsof je niet gemist kunt worden.
Ja, ik weet het, dit bericht is door de feiten ingehaald, maar we zijn er nog niet. Wacht maar als de mist van de euforie is opgetrokken. Dit accoord is immers pas een allereerste begin.  Nu begint het spel pas goed, en weer is daar het wantrouwen en de blikveldvernauwing: driedimensionaal willen leven en tweedimensionaal denken. Dat gaat niet…

zaterdag 22 oktober 2011

boekje open over het Jodendom



Reeds een aantal jaren geleden heb ik een boekje over het Jodendom, Le Judaïsme pour débutants, vertaald vanuit het Frans naar het Nederlands. Waarom? Ik had toen nogal intens contact met een religieuze LeefWerkgemeenschap, De Hooge Berkt in Thorn (Limburg), waar veel interesse was en is voor de Joodse religie en cultuur. Men wilde daar graag met de tekst gaan werken, maar de meesten, met name ook de eindverantwoordelijke, Mevr. Klomp, kenden geen Frans. Mij boeide het onderwerp ook in hoge mate, en ik zag het wel zitten om een vertaling naar het Nederlands te maken. Ik zag daarin tevens de mogelijkheid om een aantal interesses van mij te combineren, en ik speelde toen ook al met de mogelijklheid van een Nederlandse Uitgave. Mijn vertaling werd  nagelopen door Piet Heldens, leraar Frans, bij wie ik bij moeilijke passages in de tekst ook terecht kon. Er is veel werk in gaan zitten, maar het was de moeite waard.


Charles Szlakmann, de auteur, moet wel erg van het Jodendom houden. Dat proef je als lezer en kijker van dit boekje op elke bladzijde. Hij brengt op een wijze die mij sterk aan de musical Anatevka doet denken, teder  en  invoelend, de beginselen van de Joodse religie, levenswijze  en levenstijl dichtbij, zonder afbreuk te doen aan het mysterie van waaruit de Jood en de mens leeft. Geloof en leven blijken twee kanten te zijn van het Jodendom; als Natuur en Cultuur, onverbrekelijk met elkaar verbonden en in elkaar geweven als schering en inslag, niet statisch, maar dynamisch in het leven van elke dag. Ik heb ervan genoten dit boekje te kunnen vertalen en ik hoop zo dit boekje van Szlakmann voor mensen in het Nederlandse taalgebied toegankelijk te maken. De vertaling was aanvankelijk bedoeld voor intern gebruik binnen de Hooge Berkt Gemeenschap, en daar is het inderdaad een blauwe maandag onderwerp van gesprek geweest. Verkwisting van tijd en energie? Ach, er zijn ergere dingen. Toch vond ik het zonde om de vertaling verder ongebruikt in de kast te laten staan. Een speurtocht langs een paar uitgevers en een Joodse Organisatie leerde me dat voor een herdruk in het Nederlands geen interesse is. Daarom doe ik het maar zo; via het internet dus, in de hoop diegene te vinden die van dit prachtig werk kennis wil nemen. 

Ik heb uiteraard geprobeerd om contact met Charles Szlakmann te krijgen om met hem tot overeenstemming te komen. Het liefst zou ik een gezamenlijke publicatie met hem hebben willen maken. Ik heb tenslotte zijn adres gevonden en heb hem via een e-mail de vraag voorgelegd wat hij van het idee vond om samen een Nederlandse versie op de markt te brengen. Na het nodige speurwerk heb ik tenslotte met Charles zelf contact gekregen, die me doorverwees naar de Uitgever, aan wie hij alle rechten had overgedragen . Van deze Uitgever kreeg ik, onder bepaalde voorwaarden, toestemming om een vertaling op Internet te zetten. Ik zal dat dan ook gaan doen.


Ben je geïnteresseerd? Je mag me ook altijd contacteren via: opapake@gmail.com