vrijdag 16 maart 2012

Sex een truc van de natuur 6

deel 6


De wetenschapper die zich met clonering  bij zoogdieren bezig houdt, zal wel niet geïnteresseerd zijn in het proces van de bevruchting. Er vind immers geen bevruchting plaats; die wordt omzeild; van een samentreffen tussen eicel en spermacel is daarbij geen sprakem, van liefde ook niet. Waar het proces aan natuurlijkheid verliest, wint het wel wat aan doelgerichtheid. Dat doel is  om bijvoorbeeld  van een winstgevend renpaard, een winner dus,  exacte genetische kopieën te maken en zo de goede  erfelijke eigenschappen in een volgende generatie veilig te stellen. De cloon kan ingeplant worden in een goedkope geschikte draagmoeder. Het mooie is, dat de donor alleen het genetische materiaal behoeft af te staan; de eicellen al dan niet diepgevroren komen van elders, natuurlijk wel van een uiterst gezonde merrie. De genetische donor waar het allemaal om draait, blijft zo beschikbaar voor de racerij en intussen wordt er voor nageslacht gezorgd. Het bijzonder aanlokkelijke perspectief is, dat zeker in de toekomst het mooie genenbestand van de snelheidsduivel(in)  uit stamcellen verkregen kan worden, en daar is met een beenmergpunctie gemakkelijk aan te komen. Daar moet nog wel wat aan gewerkt worden hoor, maar dat gaat zeker lukken, ook bij mensen. Doorfokken langs de traditionele natuurlijke weg, wat in principe uiteraard ook kan, is lang niet zo trefzeker voor  het behouden van goede eigenschappen, al zal dat wel veel gemakkelijker nakomelingen opleveren. Maar laten we wel wezen, dat veelgeprezen natuurlijke proces bestaat sowieso al lang niet meer, zeker niet in de stoeterij. Er is tegenwoordig geen hengst meer te vinden die nog eens een lekker nummertje heeft kunnen maken. Meestal is hij na het aftappen van wat liter sperma  op een kunstmerrie gepromoveerd tot ruin.

Reken er op dat de paring bij deze grote dieren een machtig en spectaculair iets is, maar wie is daar nog ooit getuige van geweest? Vrijwel niemand meer.  Die merrie moet echt stevig verankerd staan, en de hengst moet met vaste handen geleid worden en of de spaanders vliegen je om de oren.  De hengst moet hoe dan ook toch nog de nodige trappen incasseren. Het is daarom dat veelal KI (kunstmatige inseminatie) wordt toegepast. Dat kan met sperma van een kwaliteitshengst, die vrolijk rondstapt op de savanne in Australië. Ja hoor,  gewoon een paar milliliter afgetapt sperma diepgevroren in een buisje oversturen, nadat via internet de administratie geregeld is en klaar is Kees. Dat is dus allemaal een fluitje van een cent. De merrie merkt het nog niet eens, jij wel, in je portemonnaie. "Is ze goed in bed" durft menige snaak hier ten lande te vragen in weer een slap filmaftreksel. Nou bij ons mensen is de natuur aardig gekerstend, dus mag je blij zijn dat je niet zo'n prestaties hoeft te leveren. De paardenfokker heeft voor zijn kweekprogramma dus de keus tussen cloneren en KI. In  beide gevallen gaat hij uiteraard uit van het beste dat hij zich kan veroorloven. Het beste? Ja, dat wat in de racerij nu en straks het meest oplevert. Hier in belgie worden nog bepaalde lijnenn aangehouden puur voor de lol. Iedere rechtgeaarde Vlaming zal blij zijn bij het zien van Oud Belgische Trekpaarden, een toeristische attractie van formaat.

Gewoon lekkere stimulerende  sex, gevolgd door een natuurlijke bevruchting, is voor de voortplanting en voor het welzijn van de betrokkenen het allerbeste. De natuur vindt dat ook en heeft daar stevig op ingezet. In de loop van de evolutie van de zoogdieren is er een prachtig en doelmatig systeem uitgedokterd om bevruchting door één enkele  spermacel mogelijk te maken. Paring zorgt voor inwendige bevruchting, en  de trektocht van de spermacellen tot in de eileider selecteert de sterkste er uit. Waarom moet ik nou ineens aan de musical Hair denken? Geen idee, maar wel leuk. Dat ga ik zo eens even draaien.

Er zijn heel in de loop van de evolutie heel efficiënte afweermechanismen tegen polyspermie ontstaan,  die vrijwel met 100% trefzekerheid monospermie garanderen, dat is bevruchting door één (mono-) enkele spermacel (spermie).  Voor de natuur  is dat begrijpelijk. Wil het dier of de kudde tenminste een nageslacht krijgen. In geval van polyspermie (meer spermacellen die binnenkomen) gaat bij zoogdieren de ontwikkeling geheid mis, met een miskraam als gevolg. Dat betekent dus tijdverlies en energieverlies. Voor de kweker, de boer (varkens, koeien, geiten) of paardenfokker,  is het bovendien spannend of hij de goede eigenschappen in het nageslacht kan houden. Dat is nog een hele techniek, die soms wel en soms niet succesvol is. Daarin kunnen clonering en KI in principe soelaas bieden. Voorlopig ligt het % geslaagde clonen echter nog erg laag en clonering is dus voorlopig economisch niet zo interessant. Maar ik ben er vrij zeker van dat de rijke oliesjeiks in Saoedi-Arabië voor wie economie geen rol speelt zich daar tussen hun sexparties door wel mee amuseren.

 We moeten even bedenken dat bij de meeste diersoorten, en vooral die in het water leven, de geslachtsproducten gewoon in het water worden geloosd. Mannetje en vrouwtje hebben elkaar dan doorgaans wel eerst opgezocht en gaan dan samen op weg naar de paaiplaatsen. Uiterst boeiend is dat bij diverse diersoorten, bijvoorbeeld paling, zalm, kikkers, padden, salamanders  die paarvorming en de trek heel nauw komt. Padden trekken in de paartijd dikwijls over grote afstanden en getroosten zich veel inspanningen om naar het poeltje te komen waar ze door bevruchting ontstaan zijn, en waar ze hun "kindertijd" hebben doorgebracht.  Amfibieën kennen zeker wel paarvorming; het kleinere mannetje klimt op het vrouwtje en  houdt zich  op haar rug gezeten stevig vast. Hij heeft daar zelfs een paar eeltduimpjes voor.  Zij wandelt zo met haar pasagier naar het poeltje, zwemt het water in, en gaat op zoek naar  een geschikt plekje met oud of nieuw riet bijvoorbeeld, om haar "eieren," omgeven door een slijmmantel,  af te zetten. Het mannetje laat daar dan intussen zijn sperma overheen lopen . De bevruchting is dus bij kikkers en padden niet inwendig maar vindt buiten het vrouwtje plaats. Ik zeg nu "vrouwtje" omdat je van een moeder nu in feite niet kunt spreken. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten