De mens behoort tot de zoogdieren, en
die kennen een inwendige bevruchting. Dat is tof, want dat betekent dat de man
zijn penis bij haar naar binnen mag en moet frutselen, waar hij mag ik wel
zeggen zonder veel tegenzin toe bereid is. Zij vindt dat ook lekker hoor, en
laat je niet misleiden door haar gesteun en gekreun beste jongen. Je moet er ook
niet raar van opkijken als je partner wat vocht produceert. De natuur heeft dat
zo geregeld om het binnengaan te vergemakkelijken, maar tegelijk biedt het ook
bescherming tegen diverse ongerechtigheden, zoals bacteriën en schimmels. Ja,
wat wil je, vrijen is iets oers, en dat leent zich niet zo voor een deftige
salon, alhoewel het ook daar onder het mom van een cultureel uitstapje door de
baron met een van de danseressen bedreven wordt, zeker weten. Toch, bij sex spelen andere mechanismen dan op de bank voor
de TV met een zak chips. Geef je je over
aan een vrijage, dan beweeg je je als mens op een andere, meer driftmatige laag
van je mens-zijn. Dat is spannend, maar het kan je ook verrassen, zeker als je
met elkaar geen gelijke tred houdt. Als de geliefde eenmaal vochtig is, doet
het echt niet zeer, integendeel, want het doet haar ook heel wat,
tenminste als je als koppel elkaar ook emotioneel wat te bieden hebt, en er
ondanks de drift ook wederzijds respect en ja ook liefde is. Als zij er aan toe
is, dan wil ze maar al te graag jouw piemel in zich hebben. Denk maar niet dat
die van jou te dik is of zo. Nee jong, dat ding met een omvang die een keer of vier
zo groot is, kan er zelfs nog met gemak door. Hè, dat ding? Ja, een baby kluns, het schrikbeeld van je dromen,
maar ook het eindresultaat van een schitterend ontwikkelings-proces, dat in gang is gezet
door de bevruchting, het versmelten van
de eicel met een spermacel tot een nieuwe eenheid, een eitje, dat dus een bevruchte eicel is. Daar
zijn ze dan, de drie hoofdrolspelers in deze coup de théatre, dit levensspel:
de eicel, de spermacel en het eitje. Als je persé dat eitje wilt vergelijken met een kippe-ei, dan
komt het eitje van een mens overeen met
de dooierbol, wat dus een enorm grote eicel is, een ei in een ei als het ware. Die dooier zit dan ook propvol met voedsel,
voldoende om zelfstandig uit te kunnen groeien tot een kuiken. De andere
onderdelen van het kippe-ei zijn
omhullende zaken die bijvoorbeeld dienen ter bescherming (de schaal) en voor
het schokvrij ophangen van het ei in de
schaal (eiwit en hagelsnoeren) . Ja, het is mooi geregeld in de natuur, maar het
mooiste moet nog komen.
Wat zijn celllen? Dat moet je wel even
weten voor de rest van mijn verhaal. Nou, cellen kun je vergelijken met de bakstenen waar een
huis mee opgetrokken wordt: het is de kleinste eenheid van leven. Nieuw leven
begint met één cel, en uiteindelijk zijn het er vele miljarden. Net zoals er
veel verschillende soorten bakstenen zijn, heb
je ook een grote variëteit aan cellen, die gegroepeerd zijn in weefsels,
en organen, elk met hun eigen bouw en structuur, die in hoge mate afgestemd is op hun functie
in het lichaam. Zo heb je dus in het
lichaam verschillende celtypen. Cellen zijn, met enkele uitzonderingen, de
zogenaamde stamcellen, altijd hoog
gespecialiseerd, dat wil zeggen toegerust voor heel bepaalde functie(s). Zo is
een spiercel langgerekt en kan zich samentrekken, een huidcel is plat en
verhoord en beschermt tegen uitdroging, etc. De eicel bij de mens is een klein
levend bolletje, met het blote oog net zichtbaar, en is gespecialiseerd om, uiteraard
onder gunstige omstandigheden te kunnen ontwikkelen eerst tot een foetus,
vervolgens tot een baby om daarna uit te groeien tot een nieuwe mens. Maar
eerst zal de eicel daartoe door een spermacel geactiveerd moeten worden. Deze gebeurtenis, de bevruchting,
brengt dus nogal wat teweeg.
De eicel kan tegenwoordig gemakkelijk uit
het lichaam van de vrouw vrijgemaakt worden en in een kweekmedium worden overgebracht.
Dat is voor de mens uiteraard tegennatuurlijk en dus is er wel wat aan voorzieningen nodig om dat
voor elkaar te krijgen. Stel een eicel is tot rijping gekomen in het lichaam
van de geliefde, in de eierstok, het ovarium, en komt vrij in de buikholte, vanuit het ovarium, de eierstok, een soort
druiventros waar eicellen bewaard worden tot ze rijp zijn en dan successievelijk
vrijkomen, vanaf de pubertijd elke maand één (de eisprong). Vandaar wordt het eicelletje dat dan nog
omringd is door een laagje steuncellen, hofdames zeg maar, voortgestuwd door
weer andere celletjes naar de eileider, wordt daar opgevangen in een trechter,
en vervolgens verder getransporteerd vanaf de trechter door de eileider
richting baarmoeder. Nog in de eileider
kan dan het grote gebeuren van de
bevruchting plaats vinden. Zo niet, dan
is alles tevergeefs geweest en begint het verhaal gewoon weer opnieuw. Dat kan
zich in principe zo'n 400 keer herhalen, dan is het afgelopen, en heeft voor de
natuur het vrouwtje afgedaan. Dan schuift er een andere schone op het voorste plan.
De eicel kan uit het lichaam van de
vrouw vrijgemaakt worden, door het blaasje waar zij inzit ("een druif aan de
druiventros") leeg te zuigen met een fijne pipet en het eicelletje in een
kweekmedium te brengen. Dat is uiteraard een kunstgreep en in feite
tegennatuurlijk. Er is dus wel het een en ander
aan voorzieningen nodig, kwa temperatuur, chemische samenstelling van
het kweekmedium etc. om dat netjes voor elkaar te krijgen. Deze praktijk wordt
tegenwoordig echter routinematig
toegepast bij IVF, in vitro fertilisatie. Het is namelijk gebleken dat de kwaliteit
van het sperma, en daarmee van de zaadcellen, de laatste decennia aan het af nemen
is. Bij een groeiend aantal koppels komt het voor dat de spermacellen in zo’n
slechte conditie zijn, dat ze niet op eigen kracht de weg naar de eicel kunnen afleggen.
Wat wil je als je twee koppen of twee staarten hebt. Die staart is een soort
roeispaan, waarmee de spermacel zich vooruit stuwt. Het is en blijft voor zo’n
klein celletje ook best een enorme afstand die overbrugd moet worden. Maar oké,
lukt het niet langs natuurlijke weg, dan
zit er niets anders op dan IVF toe te passen. Daarbij wordt de spermacel nadat
hij opgezogen is in een micropipet direct in de eicel gespoten. Dat alles in een
geschikt kweekmedium uiteraard, en onder het microscoop bij redelijk sterke
vergroting. Verbazingwekkend niet? Ja, hè, maar zo moeilijk als het is, het
werkt voortreffelijk. Realiseer je
echter eens voor de grap wat er allemaal bij komt kijken om IVF voor elkaar te
krijgen. Maar ja, dat geldt voor allerlei technische toepassingen in de medische
wereld. Toch, dit belangt ons wel zo direct aan, dat we er best eens stil bij
mogen staan en stil van mogen worden. Deze ingreep is mogelijk, omdat de eicel
paradoxaal genoeg aan de ene kant een geweldig incasseringsvermogen heeft maar aan de andere kant heel kwetsbaar is. Maar ik wil met jullie,
lezers, terug naar het natuurlijke proces. Ik wil jullie vertellen wat mij zo
boeit in die processen die leiden naar het ontstaan van een nieuw individu.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten