dinsdag 20 december 2011

filosofie: spel van (aan)wijzen


Sinds anderhalf jaar hebben we een vriendje, Steven, ons buurjongetje.
Elke dag begint met hem. We horen ‘s morgens vroeg al hoe hij stapje voor stapje iemand aan het worden is. Hij is het kruipen net te boven en hij stapt inmiddels heel parmantig rond met zijn 60 cm hoogte, dat geloof je niet! Zijn eerste woordjes zijn gesproken, “ah, ah”, omlijst met driftige gilletjes, kreten en uitroepen. Hij leeft, beleeft, leeft zich uit. Nee, zich inleven doet hij nog niet, denken we.  Zijn moeder is gelukkig met hem. Ze zingt tegen hem in een taal van “ah’s, en oh’s” in lange golvende uithalen van verrukking. We worden meegevoerd en we wanen ons als de engelen in de film “Himmel über Berlijn”: we zijn er, ook al zijn we er niet, wij de buren van ons buurjongetje.
Steven is een en al vraag.”Is dat, dat, dat?” zegt hij tegen me. Hij wacht mijn antwoord niet af. Hij wijst aan en aan. Hij kijkt en ziet steeds nieuwe dingen. Vraagt hij eigenlijk wel? Blij en opgetogen wijst hij aan wat hij ziet, alles. Hij kijkt en hij ziet, ook mij. Hij neemt me mee, soms; kijkt me dan eerst guitig aan en in een “O ja” beweging met de volle glans van helder bewustzijn op zijn gezichtje, volmaakt open, steekt hij zijn handje omhoog. In zeker weten dat ik hem bij de hand neem, troont hij me mee. Dribbelend en stribbelend, maar met de doelgerichtheid van een bergstroom gaan we kijken. “Is dat? Dat? Daar?”

uit: Orde en Chaos, spel van wijzen, autheur Kees van Dongen, www.writehistory.be

Geen opmerkingen:

Een reactie posten